Historie
HET ONTSTAAN VAN CIRCUIT TUBBERGEN
We gaan daarvoor terug naar het jaar 1939. Jaap de Wit uit Zenderen, was een veelzijdig motorsportman met een indrukwekkend palmares. De Wit ontdekte het circuit in 1939, zijn plan moest echter vanwege de Duitse bezetting voorlopig in de ijskast. Toch kon die Tweede Wereldoorlog niet verhinderen, dat Jaap De Wit op zijn zolderkamertje verder ging nadenken over de realisatie van zijn ideeën. In 1945 kwam er een einde aan de Duitse overheersing en niets meer leek er in de weg te staan om de idealen van Jaap de Wit te realiseren. De gedrevenheid van de Wit was zo groot, dat hij enkele motorfietsen opsnorde en met enkele vrienden voor het eerst, de later ver over de grenzen bekende route, reed. Daarmee werd de basis gelegd voor de races in Tubbergen. We praten dan over het begin van het jaar 1946.
Er werd een bestuur gevormd door leden van motorclubs uit de omgeving. De plaatselijke overheidsbestuurders stonden aanvankelijk wat aarzelend tegenover het motorgebeuren, maar werden daarna ook enthousiast. De eerste officiële races waren in 1946 gepland op Hemelvaartsdag, maar het werd uiteindelijk zaterdag 28 september, dat de startvlag voor het eerst omlaag ging. De reden van dit uitstel was, dat de KNMV pas in september van de overheid toestemming kreeg.
Het 9230 meter lange parcours in de driehoek met start/finish Albergen, Tubbergen, Fleringen, Albergen voldeed aan de eisen. De eerste “Grote Prijs van Twenthe” werd ondanks de vele lekkende machines een groot succes.
In datzelfde jaar (1946) kreeg Tubbergen een nieuwe burgervader, de heer Kolenbrander, die in de verdere jaren een belangrijke stempel heeft gedrukt op de races in Tubbergen. Zijn verdiensten als voorzitter zijn van onschatbare waarde geweest. Bekend zijn zijn uitspraken over het weer tijdens de races, dat immer goed was, als jullie voor goede wedstrijden zorgen, zal ik er op toezien, dat het weer goed is, woorden van de altijd optimistische burgermeester Kolenbrander.
Vanwege de perfecte organisatie was het dan ook geen wonder dat de KNMV zonder aarzelen in 1949 toestemming verleende om een aantal Belgische coureurs uit te nodigen. Daarmee verwierf het evenement de naam ‘Benelux-races’ en kreeg internationale bekendheid.
1950
In 1950 barstte het internationale motorgeweld los met buitenlandse vedetten. In de jaren daarna kregen de internationale races op het circuit van Tubbergen tot ver over de landsgrenzen een grote naam, waarbij talrijke buitenlandse coureurs op het stratencircuit hun faam waarmaakten of juist een reputatie konden opbouwen. Een voorbeeld van de populariteit van het evenement was de keuze van diverse motorfabrikanten om met hun fabrieksmerk aan de races deel te nemen en motoren te testen. Zo kreeg de organisatie in 1953 inschrijving van de Italiaanse Gilera fabriek met o.a. wereldkampioen 125cc, de Italiaan Nello Pagani en in de jaren 1955 en 1956 de NSU en DKW fabrieksteams.
1954
Tot 1954 vonden de races plaats op een zaterdag in augustus, maar op verzoek van de ondernemersvereniging en de Twentse fabrikantenkring werden de races door het Stichtingsbestuur verplaatst naar de tweede Pinksterdag. De reden lag in het feit dat veel personeelsleden op zaterdag naar de races van Tubbergen wilden. De vijfdaagse werkweek bestond nog niet en het massaal opnemen van een snipperdag zou betekenen dat het werk in de fabrieken en bedrijven werd ontwricht.
ILLUSTERE NAMEN
Grote namen hebben de races van Tubbergen gekend. Wat te denken van de Brit Rob Fitton, die tussen 1953 en 1969 onafgebroken aan de races deelnam. Hij was bijzonder succesvol en won in 1955 de 350cc op Velocette en in 1963 de 500cc (Norton). In 1964 en 1965 op 350cc Norton. In 1966 en 1967 won hij wederom de 500cc op snel geprepareerde Nortons.
Wie herinnert zich niet de titanenstrijd tussen de Duitser Ernst Hiller (BMW) en de Engelsman Frank Perris (Norton) in de periode 1957 – 1960, waar vele duizenden toeschouwers voor naar Tubbergen kwamen.
In 1958 wist Perris in een adembenemend duel Hiller te verslaan. In 1959 was het nu Ernst Hiller op zijn 500cc BMW die de titanenstrijd met Perris won, doordat Perris in de voorlaatste ronde met een onwillige koppeling aan zijn Norton moest opgeven.
Ernst Hiller was in Tubbergen bijzonder succesvol: Hiller won de 500cc klassen op BMW in 1957 en 1959, en in 1970 op 500cc Kawasaki, in 1972 werd Ernst Hiller in de 500cc op Kawasaki 2e achter winnaar Piet van der Wal, eveneens Kawasaki. Daarnaast behaalde hij op 500cc Matchless en het merk König vele ereplaatsen.
Naast deze illustere namen wisten bekende coureurs vele ereplaatsen in Tubbergen te behalen met o.a. de Engelsen Rodney Gould, Dave Simmonds, Barry Sheene, de Zuid Afrikanen Edwin-Martin Grant, John Smith en Alan North die in 1981 de 350cc klasse won en de Italiaan Giuseppe Visenzi (winnaar 1965, 125cc Honda).
NEDERLANDSE WINNAARS
Een groot aantal van onze landgenoten wisten op het circuit van Tubbergen tal van ereplaatsen te behalen. In 1961 won Jan Huberts op 125cc Honda en 1968 op 125cc MZ. Cees van Dongen wist zelfs zeven maal te zegevieren.
De 50cc, ook wel “borrelglaasje klasse” leverde meestal een zege voor de Nederlanders op met o.a Aalt Toersen 1966 en 1966 (Kreidler) en 1970 50cc Jamathi, en Paul Lodewijkx 1967 (Jamathi), Jan de Vries 1971 en 1972 50cc Kreidler (wereldkampioen 50cc 1971-1973) en Nico Polane, winnaar 50cc in 1975 en 1976 op Kreidler.
Streekfavoriet Theo Bult uit Lonneker wist in 1970 de klasse 350cc internationaal (Yamaha) op indrukwekkende wijze te winnen, voor de Brit Paul Smart, een coureur die reeds in de wegracewereld naam had gemaakt. In de klasse 250cc waren de rollen omgedraaid. Hier won Smart vóór Theo Bult, beiden op Yamaha. Een jaar later, in 1971, wist Bult op grandioze wijze, de wereldelite te verslaan door zowel de 250cc en de 350cc te winnen op het merk Yamsel.
Ook voor Wil Hartog klonk in Tubbergen het Wilhelmus, Hartog bijgenaamd de “Witte Reus”, door zijn smetteloze witte raceoveral wist in 1972 op Yamaha de klasse 250cc te winnen.
Piet van der Wal wist andermaal een Nederlands succes te behalen door in 1972 de 500cc op Kawasaki te winnen. Henk van Kessel (wereldtitel 1974 50cc) won in 1976 op Condor de 125cc.
Ook regionaal favoriet Marcel Ankoné was succesvol. De Oldenzaler won in 1976 de klasse 500cc op Suzuki.
“Jumping Jack” Jack Middelburg vierde in 1977 een dubbele zege door op Yamaha de 350cc en de klasse 500cc (Suzuki) te winnen en dit op zijn Suzuki in 1978 wist te herhalen.
Ook Boet van Dulmen keerde huiswaarts met de overwinningskrans, n.l. na zijn winst in 1976 op 350cc Yamaha en in 1979 door zijn dubbele zege in twee manches op Yamaha in de Formule 200.
ZWARTE BLADZIJDE
Einde races Tubbergen: De races van 1972 zorgden voor een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het evenement in Tubbergen. Enkele ernstige ongelukken overschaduwden het sportieve gebeuren, op de tweede Pinksterdag. De Hilversummer Leo Commu verongelukte op tragische wijze, en een toeschouwer kwam bij een ander incident om het leven.
Na dat jaar besloten Gedeputeerde Staten van Overijssel, dat de races vanwege de te verwachten drukke wegen door het recreatieverkeer, niet op tweede Pinksterdag meer gehouden mochten worden. Wel kreeg het Stichtingsbestuur toestemming de races op een andere dag te laten plaatsvinden, maar dit stuitte op bezwaren. Immers de publieke belangstelling zou enorm afnemen. Pas in 1975 werd weer toestemming verleend, en kon de traditie worden voortgezet. Tot 1979 moest de organisatie echter wachten, voordat de races weer op tweede Pinksterdag op de kalender konden worden geplaatst, maar de races hadden niet meer de uitstraling van voor 1972.
DE LAATSTE
In 1984 werd er voor het laatst gereden in Tubbergen, eenmalig op een parcours van 3780 meter, tussen Geesteren en Tubbergen. Door ontevredenheid van de coureurs, omtrent de veiligheid, waren dit de laatste races.
Na zevenendertig jaren het einde van de races te Tubbergen, waar iedere motorsportliefhebber mooie herinneringen aan bewaart.
Bron: Racesport.nl